Uit het leven gegrepen
Jolanda Ligtvoet, palliatief consulent & Teamleider Hospice Claude Monet houdt speciaal voor de 'ontdekdezorg week' een dagboek bij. Hierin beschrijft ze korte dialogen, die uit het leven gegrepen zijn. Zo illustreert ze dat werken in een hospice niet alleen maar naar hoeft te zijn. Naast de verdrietige dingen die je mee maakt, wordt er ook gelachen.
Maandag: Dikke kont
Mevrouw geniet nog iedere keer van de warme maaltijd al eet zij er steeds minder van.
Vandaag zegt ze: Dat toetje hoef ik niet hoor, neem die maar weer mee.
Dus ik zeg, mooi dan heb ik zelf een toetje.
Mevrouw lacht, wat heb jij toch een droge humor.
Een uurtje later vraagt mevrouw of het toetje heeft gesmaakt.
Ja heerlijk!, is mijn antwoord. Ben je er morgen ook?, vraagt ze.
Ja maar overdag zeg ik. Oh, dan kan ik mijn toetje niet aan jou geven.
Ik zeg dat teveel toetjes niet goed zijn voor me omdat ik er een te dikke kont van krijg.
Mevrouw lacht en zegt dat het mij staat.
Als ik zelf zo dik zou zijn was het geen gezicht, maar bij jou past het!, meldt mevrouw mij triomfantelijk.
Lachend loop ik de kamer uit en hoor mevrouw achter mij ook nog hardop lachen.
Dinsdag: Olie & aandacht
Een van onze gasten krijgt steeds meer pijn en is benauwd, maar morfine is voor hem heel eng.
We blijven rustig uitleggen dat je niet suf wordt van de morfine en uiteindelijk zegt hij ja. Hij vertrouwt ons en durft het aan.
Een half uur later ligt hij ontspannen in bed. Hij vertelt blij te zijn dat hij voor het prikje gekozen heeft.
We merken ook dat meneer steeds meer last heeft van slijmvorming achter in zijn keel.
Een van de medewerkers van het hospice stelt olie voor.
Deze olie wordt in een vernevelaar gemengd met water, stekker in het stopcontact.
Even later verspreidt een heerlijke geur zich door de kamer.
En niet heel lang daarna merkt meneer dat het slijm in zijn keel minder wordt.
We hebben hem vandaag kunnen helpen met zowel aandacht, medicatie en de complementaire zorg in de vorm van olie.
Woensdag: Een dag van rouw
We zagen haar de afgelopen dagen behoorlijk achteruit gaan en ineens is ze er niet meer.
De familie is heel erg verdrietig. Ze hebben al die tijd toch nog de hoop gehad dat hun moeder beter werd.
Dit is iets wat in sommige culturen heel gewoon is. Altijd die hoop houden en niet praten over de dood, maar haar lijf was op.
Wij bellen de huisarts op om te komen schouwen en vangen ondertussen de familie op.
Als de huisarts langs is geweest en hij de papieren heeft ingevuld, condoleren wij de familie.
We geven dan altijd een houten vlinder waar zij de naam van hun dierbare op kunnen schrijven.
De vlinder mag dan in de boom op de gang worden gehangen.
De familie schrijft er nog een mooie wens bij.
Wij zetten kaarsen naast de deur en hangen een kaart op waarop een vlinder staat.
En geven de familie tijd en ruimte om afscheid te nemen.
Met collega’s praten we altijd even na hoe alles is verlopen. Wat is je bij gebleven?
Waren er nog grappige voorvallen of dingen die helemaal niet fijn waren.
Er zijn emoties bij sommigen omdat het allemaal zo mooi en rustig is gegaan en omdat de familie zo enorm verdrietig is.
Even later wordt er gelachen om de uitspraken die mevrouw kon doen. Als je het had over kikkerbillen dan zei ze:
Chop Chop Chop. Want ja die moesten gegeten worden.
Donderdag: Nachtdienst
Mevrouw zegt blij te zijn om mij te zien. Zij is net door mijn collega verzorgd. Ze heeft het koud en ligt in haar pyjama met sokken aan onder drie dekens. Omdat mevrouw veel pijn heeft en nauwelijks slaapt, krijgt ze van mijn collega pijnstilling en een slaapmiddel.
Wat kijk je serieus zegt ze tegen mij, heb je geen zin in de nachtdienst? Ze wacht niet op een antwoord en praat door. Jammer, want ik keek ernaar uit. Ze kunnen hier hun mond niet houden hoor, dus ik wist allang dat jij vannacht zou komen hoor! Ze vertellen mij alles.
Dus ik: alles? Nou nee hoor, maar als het wel zo is vertel ik jou dat niet. Lachend wens ik haar welterusten en nog voor ik de kamer uit ben vallen haar ogen dicht.
Tegen de ochtend alarmeert mevrouw. Ze heeft pijn en vraagt om pijnmedicatie. Nadat ik haar dat heb gegeven, ga ik nog even op de stoel naast haar bed zitten. Ze vertelt over haar leven, over haar jeugd. Al die tijd met een grote glimlach. En tijdens haar verhaal vallen haar ogen weer dicht.
Op mijn tenen loop ik de kamer weer uit. In gedachten zeg ik, tot vanavond!
Maar op een hospice weet je nooit zeker of iemand er dan nog is.