Uit de bus klappen
De vis wordt deze keer NIET duur betaald
Op zaterdagen helpt een bewoner van Het Zamen mij altijd. Hij vrijwilligt als bijrijder en is mijn steun en toeverlaat tijdens het rijden met cliënten van de Surinaamse dagopvang. Hij spreekt Hindi met hen. Ik begrijp er geen sikkepit van, maar de dagbesteding begint voor hen zo al tijdens de rit. Op de heenweg naar de eerste cliënt praat hij me bij over wat er op zijn woonafdeling allemaal gebeurt en voorvalt. Een zin van hem vergeet ik nooit meer en zal ik vanaf nu ook zelf gebruiken: “En voor je het weet, sta je het gras te maaien, waar geen gras groeit.” Fantastisch! Johan Cruijff zou het gezegd kunnen hebben.
Lieve jongen
Daarna stond een rondrit met een viertal dames van de Kruisbessenstraat op de planning. Het bijzondere dit keer was dat ik ze alle vier de afgelopen jaren opgehaald heb toen ze nog thuis woonden en onze dagbesteding bezochten. Nu ze zijn verhuisd is het contact natuurlijk minder geworden. Met als gevolg dat één (de oudste!) me bij naam noemde, één verbaasd was dat ik haar naam kende, één me verweet haar vergeten te zijn na al die jaren en één me gewoon een lieve jongen vond. De laatste liep naar buiten, stond stil, rekte zich uit, stak haar handen in de lucht, snoof de buitenlucht op en zei: “Geweldig dit!”
Op weg
We reden naar Scheveningen op deze waarschijnlijk laatste mooie dag van het jaar. Aanvankelijk was het plan om voor heel de afdeling vis mee te nemen. Dat kon helaas niet doorgaan vanwege financiële belemmeringen.
Privileges
Het was een prachtige rit en dat kan ik zeggen, want het was muisstil in de bus. Af en toe keek ik in mijn spiegels en zag de dames gefixeerd en aandachtig de buitenboel in zich opnemen. We zijn natuurlijk ook nog even de pier opgereden aan het Zuiderstrand. Dat mag officieel wel niet, maar de bus met opdruk en het vervoer van deze bewoners geeft ook bij BOA’s enige privileges.
Lekkerbekjes
De hele rit zat ‘de vis’ mij dwars. Het zou toch zo’n mooie afsluiting zijn van deze prachtige dag! Nou krijg ik soms iets toegestopt en dat gaat in een fooienpot. En dat is het! Ik was eruit! Onderweg naar huis belde ik de viszaak van Martin den Heijer aan de Fahrenheitstraat met een bestelling voor zes lekkerbekjes. “Graag klaar hebben liggen om 12.30 uur.” Zo gezegd, zo gedaan. Na aankomst op de Kruisbessenstraat kreeg ik applaus van alle vier de dames. Op de afdeling ging het hele gezelschap smullen van de vis.
Toen ik afscheid had genomen en wegliep, wist ik zeker dat ik meer genoot van dit moment dan zij dadelijk van de vis. Wat heb ik toch een geweldige baan!